donderdag 10 december 2009

bezoek aan postkantoor

Laat me even schetsen hoe een bezoek aan het postkantoor in indonesie verloopt. Ik heb een simpele vraag: wat is het tarief om een postpakket naar Belgie te verzenden? Ik kies ‘seamail’ omdat het mij goedkoper lijkt dan een vliegtuigpakket. Ze geven me een lijst met de prijzen, mooi gerangschikt volgens gewicht. Mijn volgende vraag, hoe zit het met de afmetingen? Ze geven mij de volgende formule: (lengte x breedte x hoogte) / 6000. Het is me niet helemaal duidelijk wat ze met deze formule bedoelen, dus ik vraag om wat meer uitleg. En weer geven ze mij dezelfde formule. Nadat ze mij hebben uitgevraagd wat ik van hun land vind, of ik het indonesisch eten lekker is… verwijzen ze me door naar het hoofdpostkantoor waar ze meer informatie hebben. Met volle moed vertrek ik richting het hoofdkantoor. Weer geven ze mij dezelfde formule, maar deze keer met een folder met uitleg in het engels. Maar nee, ik word er niet wijzer van. Ik bespaar jullie de details, maar geloof me, verschillende regels spreken elkaar tegen. Weer stellen ze me allemaal vragen of ik hier graag leef, of het weer me bevalt… Als ik aanstalten maak om te vertrekken, vertellen ze me dat de formule, (lengte x breedte x hoogte)/6000, bedoeld is voor ‘airmail’. Dus hoe zit het dan met de ‘seamail’? Wel, de afmetingen maken niets uit, het mag gewoon niet hoger zijn dan dit. En hij toont met zijn hand hoe hoog het maximaal mag zijn. ‘Wat is de exacte afmeting?’, vroeg ik hem. ‘Dezelfde afmeting als de poster aan de muur’, is zijn antwoord. Hij verwijst me door naar het postkantoor in Jakarta, zij kunnen me meer informatie geven. Mijn geduld is op, en ik vertrek. Hetzelfde maak je mee met de immigratiedienst of simpele schoolregels… Er is nooit een duidelijk antwoord!

Bandung staat bekend voor zijn fashion outletstores. Fabrieken in de buurt dumpen hun overschotten aan spotgoedkope tarieven aan de shops in Bandung. Naast die fancy winkels, heb je ook de traditionele bazar. Daar vind je talrijke stoffen, waarvan je kleren op maat kunt maken bij de naaier. Natuurlijk vind je daar de indonesisch ‘batik’, maar ook veel indische doeken, of kleren ‘made in china’. Indiers zijn voor mij de meest gevreesde verkopers. Het soort die je niet met rust laat, en je doet twijfelen.






Om dan weer over het indonesische eten te beginnen, of eerder het chinese eten in Indonesie. Mijn meest uitdagende maaltijd hier was 'slang'. Een gefrituurde slang. Het heeft dezelfde smaak als kip. Ik vroeg me dan ook af of we niet in het zak werden gezet. Welnee, meerdere mensen proeven dezelfde kippensmaak in slangenvlees. Verder houden de chinezen hier ook van aap, hond, kat of rat. Ik heb besloten om me te beperken tot de slang.



In jakarta ben ik met de afs’ers opnieuw naar glodok geweest, chinatown van jakarta. Deze keer was er wat meer tijd om alle verschillende chinese geneesmiddelen te bestuderen. Een cobra voor een gezonde huid, of een soort salamander tegen diabetes, kruiden waarvan ik hun functie niet weet…
Of je komt er winkeltjes tegen zoals op de foto links. De hindoe-chinezen hebben een zeer aparte manier om hun dode te begraven. Ze geven hen bvb fake-sigaretten mee voor in het hiernamaals, want de overleden geliefde was een fervent roker.





Voor alle vegetariers is het verstandig om je de volgende situatie niet in te beelden. Idul Adha, een feestdag voor de moslims. Schapen, geiten, koeien worden geofferd aan Allah. Dit gebeurt meestal in een moskee. Elke familie die het zich kan veroorloven koopt zich een diertje aan de kant van de weg, en neemt het mee naar hun moskee. Daar worden mannen ingezet om alle dieren in 1 dag te slachten. Ik ben een kijkje gaan nemen. De speeltuin naast de moskee wordt omgetoverd in een slachthuis. De schommels dienen als baren om de dode dieren aan op te hangen. Onthoofde schapen in contrast met de mekkerende geitjes aan paaltjes vastgeketend, die het volgende slachtoffer worden. Wat verder wordt het vlees schoongemaakt en ingepakt, om als pakketjes aan de armen te geven.

Tot mijn grote verbazing mocht ik ook thanksgiving meemaken. Ik volgde een amerikaanse afs’er, naar een familie in Jakarta. Zij wonen in een beschermd complex. T was even ontsnappen in een andere wereld. De tafel stond gedekt: Kalkoen, appelmoes, puree, ham, applepie, pumpkinpie… Mijn maag is het westers eten nog niet verleerd!

Morgen vertrek ik naar Lampung, zuid-sumatra.
groetjes uit bandung!

maandag 16 november 2009

Medan

Medan is gelegen in noord-sumatra, twee uur vliegen van mijn eiland java. Op het eerste zicht lijken alle steden hier op elkaar. Toch is er een groot verschil qua bevolking. In Bandung blijven de mensen nog op afstand, hoewel ze het staren niet kunnen nalaten. Als ik in Medan de angkot uitstap hoor ik meer geroep als “mister mister, how are you?”, “bule”(westerse vreemdeling)… of de kinderen vormen kringetjes rond ons. In Medan zijn ze ervoor bekend om veel directer en luider te zijn. Je hebt meer een smeltkroes van verschillende volkeren. Chinezen, maleisiers, indiers… Ik ben verlekkert op het chinese eten, en hun boeddhistische bidplaatsen. Dat laatste omdat je even kan ontsnappen aan het drukke verkeer, en tot rust kunt komen in de wierook. De indonesiers zelf worden ook in verschillende etnische groepen ingedeeld. Zo heb je vijf soorten batak, een ander volk waar ik de naam van ben vergeten, maar ze hebben nog altijd een symbolische sultan heeft van vijf jaar oud, enz…



We zijn met de bus naar beras tagi gereden, waar de bevolking voor het meerderdeel christen is. ’T Is daar gelukkig wat frisser. We sliepen bij een zeer vriendelijk man en zijn dochtertje die ons gratis onderdak bood. Ze waren batak Karo, zoals de meeste mensen van dat stadje. In Beras Tagi zouden er veel westerlingen wonen, die daar leven in teken van hun geloof, heeft hij me zo verteld. De levensstandaard was daar zeer anders. Mijn moment om even heel traditioneel te wezen. Eten op een rieten tapijt in de garage, slapen met een gat in het plafond ( hopend dat geen beest mij uit mijn slaap zou wekken), muggen (ik bracht geen muggenspray, slim), de befaamde 'franse' wc… Misschien niet de ideale nachtrust, maar ik kreeg weer genoeg energie toen ik een echte sumatra koffie dronk in een warung(traditionele eetstalletjes met zitplaatsen aan de kant van de weg)met uitzicht op Medan, of wat nog meer onze aandracht trok, met uitzicht op de aapjes. Ze zijn veel actiever dan in de zoo, en vullen hun maag niet enkel met apennootjes, maar spijtig genoeg ook met afval langs de weg.

Ha, de electriciteit is juist uitgevallen. Geen nood, kheb een draadloze laptop. De technologie zorgt ervoor dat ik me niet hoef te vervelen bij een kaarsje. Hoewel het wel zijn charme heeft. Een moment dat al
le waaklampjes gedoofd zijn. Bandung at night! Zoals het vroeger was. K wil niet te nostalgisch klinken, maar toch, vroeger moest Bandung wel stukken mooier zijn. Geen verkeer, geen vervuiling, frisser klimaat, groene parkjes langs de weg… Maar het blijft de mooiste stad van indonesie!

Op mijn terugweg naar Medan hielden we even halt aan een waterval, en tussen de landbouwvelden vonden we enkele warmwaterbaden. De kleine zwembaden met iets warmer water was niet bijzonder. De weg ernaartoe en de omgeving daarentegen was zo puur. Landbouwvelden aan de flank van een berg, groen van tropische planten en bomen, kleine huisjes langs de kant, de vrouwen op het land dragen de in-kubus-gevouwen doeken op hun hoofd als bescherming tegen de zon, graven die op zich tuinhuisjes kunnen zijn…





Dan volgde de trip naar Danau Toba, het grootste meer in zuid-oost Azie. Mijn gastfamilie heeft een bus gehuurd, en nog geen kleintje! Er was een micro in de bus aanwezig, dus de karaokesfeer zat er meteen in. Aan de linkerkant dit, aan de rechterkant dat… Mijn Bapak leefde zich uit om zijn streek te promoten, gevolgd door een hele reeks Indonesische en Amerikaanse love songs.
Daar aangekomen zag ik enkel een zwart gat, flitsend verlicht door akelige bliksemschichten. Hoewel Parapat het bekendste stukje aan het tobameer is, lijkt het een verlaten rustplaats. ´S morgens ben ik om 5u opgestaan om een eindje te gaan waterfietsen. Kmoet er ook bij zeggen, 5u is hier geen ongewoon uur: tijdens de schoolweek staat mijn wekker op 5u15. Moeders maken het ontbijt klaar voor hun kinderen om 5u s morgens. Vijf u is het drukste moment op de traditionele zondagsmarkten. Mensen staan om vijf op om te gaan joggen. Om vijf uur is het hier namelijk nog lekker fris. Toch blijft dat ochtendgloren voor mij een struikelblok. Beetje per beetje is het hier aanpassen aan hun levensritme. Soms moet ik hier twee uur wachten vooraleer iemand opdaagt op afspraak. Mijn geduld wordt hier zwaar op de proef gesteld! Dit noemt men de rubberen tijd. Je zou denken, och, geen stress. Op school echter wordt geen rekening gehouden met een goed-ingebakken relaxte levensstijl. Te laat is te laat, zelfs voor een minuutje. Wat is de straf? Rechtstaan, misschien zelfs pompen of rechtstreeks naar huis. De regels zijn zeer streng, maar je ziet ook veel omwegjes door al die discipline. Een voorbeeld is dat de leerkrachten meestal niet komen opdagen, of dan eens tien minuten lesgeven. Mijn klas doodt de tijd met surfen op internet, foto’s trekken, boekjes lezen, zeveren, slapen op de grond, zichzelf volproppen net … Wat zou je zelf doen als je 7u in een schoolgebouw vastzit?

Terug naar mijn verhaal in Medan. Daar zijn we naar het samosir-eiland geweest. Het batakdansen voor de toeristen, verschillende kraampjes, beelden met losse hoofden (symbool voor de afgehakte hoofden van de vijand)…
Een duik in het water voor zonsondergang en genieten van de rust. Ha, de lucht kleurde zeer onrustig. In de verte zag je weer de bliksem het meer verlichten. Dit was een apart vakantiesfeertje.
Dan kwam de grote dag: het feest voor alle Mangunsongs ter wereld! Klinkt zeer groots, en we moesten ons verplaatsen naar “Balige”, het geboortedorp van mijn Bapak. Een toespraak rond een symbolische boom aan het water, samen bidden met christenen en moslims. De batak is een aparte cultuur op zich. Eigenlijk hadden ze zeer wrede gewoontes(zo waren ze heel vroeger kannibalen) We kregen allemaal pikante beef voorgeschoteld met rijst en een banaan. Er was een podium opgesteld voor de traditionele batakmuziek. Het zijn zeer vrolijke deuntjes, en dat is de muziek die dan ook dansend op een begrafenis wordt gespeeld. Ik heb met mijn dichte familie het volgende gedanst: Enkele rijen mensen moesten hun handen op en neer shaken, met de vingers open. De familie van oud naar jong houdt het geld tussen de handen, ook op en neer geshaket, en overhandigt zo het geld aan de rij mensen. Een dans om met geld te smijten!

De traditionele huizen staan op palen, en vroeger hielden ze varkens onder die huizen. Onthoud dat moslims geen varkensvlees mogen eten, daarom dat het speciaal varkensvlees een delicatesse uit medan is. Het dorp was eigenlijk een enkele straat, maar dan zonder de asfalt. Links een open rijstvelden, rechts het tobameer. De visserstechniek daar is nog steeds een oud gebruik met netten, waar af en toe een visser in zijn kano doorvaart. S nachts kon je zelfs een visser met een speer zien jagen.
In het dorp vroegen de oudere vrouwen wat ik kwam doen op een mangunsongfeest. Mijn schoonzus moest liegen, anders werd ik niet met rustgelaten. Ik was 26 jaar oud, en 3 maand getrouwd met meneer Mangunsong. Dit om een geregeld huwelijk met één van hun zonen of neven te vermijden… De avond werd beëindigd met een lang gebed, waar ook ikzelf mijn dank tegenover god moest betuigen…
Terug naar Jakarta met vliegtuig, terug naar bandung met een vliegende bus… En toen was mijn avontuur gedaan en terug naar de realiteit. Schoolbanken!

woensdag 28 oktober 2009

terug in jakarta

Eigenlijk is dit oud nieuws. Ik had dit nog op mijn computer staan, maar ik vond op dat moment geen internet. Kheb ondertussen een nieuw verhaaltje over Medan. 'T is nog in de maak...

Wat zal ik vandaag eens doen als de zon weer schijnt? Tijd zat om mezelf die vraag te stellen terwijl de regen me insluit in huis. Een nat seizoen als deze maak je niet mee in België. Niet dat het niet kan regenen in België, want ik herinner me goed genoeg de herfstgeur na een fikse regenval. Maar hier heb je hoop op beters: noem het maar een halve dag zonneschijn. Als het hard regent, loopt het verkeer wel vast omdat vele straten letterlijk rivieren worden. Het water komt tot aan kniehoogte, maar dat houdt de scooters niet tegen. De ojek(taxibrommer)stopt even -en ik die dacht dat hij schuilde voor de regen zodat we beiden droog bleven- doet zijn k-way aan, en hup. Weer de regen in en zet me vervolgens druipnat af aan huis.


In mijn ramadhanvakantie heb ik Idul Fitri gevierd, wat een zeer belangrijk gebeuren is in de moslimwereld. In belgië ken ik het als suikerfeest. De ramadhan is gedaan, en iedereen vraagt vergiffenis om zijn fouten die hij sowieso zal maken. Overal zie je de zin “Mohon maaf lahir dan bathin”. Letterlijk vertaald als “vergeef me vanbinnen en vanbuiten”. Ik kon mijn bordje lekker vullen met de traditionele indonesische keuken.


Dan volgde een familiebezoek in Jakarta. De hoofdstad is duidelijk het economisch centrum. De eerste dagen heb ik enkel malls gezien. De hobby van de welgestelde burger: Rondneuzen tussen de winkelrekken, zonder te zweten. In de openlucht wandelen valt niet mee met die drukkende hitte en luchtvervuiling. Dat is dan ook het excuus waarom ze zo graag shoppen. Toch heb ik een poging gewaagd om de airco achter mij te laten. Een dagje sightseeing zeg maar. Eerst het nationaal museum, zoals het hoort te zijn. Donkere, grote zaal met vreemde voorwerpen van de verschillende stammen uit indonesië en een binnentuin vol met oude spirituele boeddhabeelden. Dan “Monas”. Een toren gebouwd voor de onafhankelijkheid die je moet gezien hebben als je echt Jakarta wil bezoeken, zeggen de inwoners. Dat betekent aanschuiven in een lange rij, maar het uitzicht loont wel. Het lijkt wel de skyline van New York. Jammer genoeg laat het smog niet toe om de zee te zien. Dan de oude stad van Jakarta, oude vervallen hollandse huizen. De afsluiter was de glodokbuurt. “Ga daar toch niet naartoe, het is daar zo vuil”zegt mijn neef. Maar als tegenpool van de trendy malls, zoek ik juist graag zo’n buurten op. Het is een chinese wijk, die inderdaad niet al te proper is. Ik bezocht daar een chinese tempel. Beelden van verschillende goden, thee en eten voor de goden, wierook en veel meer, maar vraag me niet wat het allemaal betekent... Een vriendelijke chinees voorspelde mijn jaar door mijn geluk te testen. Ik moest twee blokken laten vallen, die aan elke kant anders gekleurd zijn. Als er twee dezelfde kleuren naar boven wezen had ik een pechjaar. Ik ga een ok-jaar tegemoet, want ja, twee verschillende kleuren wezen naar boven. Laten we hopen dat de chinezen gelijk krijgen!



Terug in Bandung was ik weer wel thuisgekomen. Het leventje gaat hier zijn gang, en ik draai hier langzaam mee. Ik begin de straten te herkennen. Wat houdt de mensen hier bezig? Ik ben naar een salon geweest: eerst een hoofdmassage, dan een rugmassage, maskertje… twee uur later kwam ik met stijl haar naar buiten. Jammer van die regenbui van gisteren, anders had ik nog een dagje langer met zacht haar rondgelopen. Karaoke is in heel Azie populair, dus ik kan het niet ontlopen. Ik moet en zal zingen! Ook in school hebben we zangtesten, en de micro zorgt ervoor dat heel de school kan genieten van al die bassen en sopranen. Het balinese dansen laat tot op vandaag zijn sporen achter. Mijn heupen en schouders zijn nog altijd stijf.



Ik heb al twee huwelijkceremonies meegemaakt. Een soendanees(rechts) en een batak(links), wat twee verschillende etnische groepen zijn. Ik heb telkens maar een deeltje meegemaakt, want soms duurt zo’n ceremonie wel drie dagen. Waarom zo lang? Wel, de man en vrouw zijn mogelijk van een ander eiland, en ze volgen hier graag hun eigen tradities. Een driedaags huwelijk is dus geen uitzondering om geen enkele traditie te negeren. De mensen zijn hier zeer fier op hun Javaanse achtergrond, en terecht.

Volgende week vertrek ik naar Medan in noord-sumatra, naar de batak-cultuur van mijn bapak...


En voor al wie erom vraagt, dit is mijn fameus schooluniform.

maandag 14 september 2009

Deze keer viel mijn eerste schooldag op 31augustus, wat me net een dag te vroeg leek. Ik dronk mijn kop javaanse koffie leeg- ze gebruiken hier geen filter, waardoor het gruis in de koffie vermengd is- en ging de traffic jam in. Een uur later op school staarde echt iedereen me aan. Ik ben die bule (bahasa voor ‘vreemdeling’) die een jaar lang op hun school zal rondlopen.




Het is verbasend hoeveel uren ik op de schoolbanken moet kloppen, plus de tijd met het openbaar vervoer. Ik ga naar school met ojek (brommertaxi) en angkot (sauna op vier wielen). Ik moet om 5u30 uit


mijn bed,en om 1u30 ben’k weer thuis. Maar als de ramadhan gedaan is, ben’k om 3u thuis. Bijna zoals in ons belgenland, met het verschil dat de leerkrachten meestal niet komen opdagen. Als ze les geven, zijn de studenten bezig met hun blackberry. Mij werd gezegd dat ik naar de bib mag als ik mij verveel om een beetje op internet te surfen, als de verbinding werkt tenminste…




Buiten school heb ik me eens verdiept in de traditionele muziekinstrumenten. Eerst probeerde ik de angklut uit. Een vijftigtal angkluts tesamen maken een zeer volle klank. Ik mocht de do-angklut bespelen, ma eerlijk gezegd vond ik het maar saai om telkens te wachten op mijn nootje. Dus zocht ik wat verder, en in de grote hal zag ik de gamelan. Je kan dit een indonesisch orkest noemen. Ze gebruiken niet onze toonladder, maar de ‘da, mi, na, ta, la’-tonen. het prentje wordt nog mooier als de meisjes balinees dansen op deze oosterse muziek.


Ja hoor, Balinees dansen. Er is namelijk een culturele oorlog aan de gang tussen Indonesie en Maleisie. In een engelstalig programma werd deze dans als erfgoed van Maleisie beschouwd. De indonesiers pikken dit niet, en ik krijg het overal te horen: op tv, school, thuis... Ik noem het gewoon een spijtig misverstand.


Nu moet ik toch wel iets schrijven over de aardbeving, graad 6. Ik had geen idee wat er aan de hand was. De auto bolde achteruit, net toen ik wou instappen. In bandung zelf heb ik niet veel schade gezien, misschien een paar barsten in de muur. Maar wel in Pangalengan, een dorp gelegen in de bergen. Daar zie je ingestorte huizen, kapotte dakens, omgevallen palen… Op de grasvelden binnen het stadscentrum staan er tenten opgesteld, waar de slachtoffers hun toevlucht zoeken. Toch niet zo’n onschuldige aardbeving , hebben ze in geen vijftig jaar meegemaakt.


















De grootste godsdienst binnen dit land is de islam. Ik mocht mee met mijn contactpersoon –persoon bij wie ik terechtkan voor elk soort probleem- naar de itikaf. De tien laatste dagen van de ramadhan zijn zeer belangrijk. Dan kun je als moslim terecht in de moskee om een nacht lang te bidden, en dit wordt vooral op de 21ste dag gedaan.








Het was een gek zicht. Mensen hadden hun tapijtje mee om te bidden, maar om de nacht te overleven brachten ze ook matrassen, dekens, eten… zelfs een paar tenten mee! Ik lag daar dan schoon met mijn camera in de hand, te kijken naar biddende of 'rustende' mensen. Ik mocht luilekker slapen, terwijl veel moslims uren achter elkaar rechtstonden, soms even door de kniën om te bidden. Natuurlijk liep ik daar een beetje verloren als een blanke niet-moslima. Een journalist merkte dat ook op, dus achter twee weken Bandung sta ik al in de krant!



Bandung wordt ook het shopparadijs genoemt. Het lijkt hier een cultuur apart om veeeeel te kopen. Zeker in de periode van liburan, want dan willen mensen op hun best gekleed gaan. Ik voelde me schuldig toen ik aan de kassa stond met in elke hand een zak kwaliteitsvolle kledij (decadente merken dus). Wat bleek toen ik mijn rekenmachinetje raadpleegde? 450.000 roepiah is omgerekend 32euro! Dit wordt een jaarlang batjes slaan!

Momenteel geniet ik van mijn tweede dag ramadhan-vakantie! Veel plannen, hopelijk komen ze uit. Het woord "misschien" is een veelvoorkomend woord...

zaterdag 29 augustus 2009

Flor was is Jakarta, en is nu in Bandung



Ik ben nu al drie dagen, dus hoog tijd om een blog te schrijven! 21 augustus, om vijf uur s avonds, kwam ik aan in vlieghaven Jakarta Soekarno-Hatti. Eenmaal uitgestapt, voelde ik al snel de drukkende hitte. We werden hartelijk opgewacht met spandoek door de afs-members. Het was niet simpel om naar ons hotel te rijden, want we zaten vast in een enorme file. Het was de nacht voor de Ramadhan, en dan wil elke moslim uitgebreid dineren met vrienden en familie in de stad. Met een toeloop van auto's,brommers... als gevolg.


Het is niet gelogen dat de indonesiers gastvrij zijn. Wat me ook opviel is dat ze de klok rond met hun gsm en facebook bezig zijn. Al twee eigenschappen voor het stereotype indonesier.

Ik heb niet veel gezien van Jakarta omdat we vooral activiteiten binnen ons hotel hadden, maar als we de straat opgingen, was mijn eerste indruk: Druk, druk, druk. Beeld het verkeer van brussel in, met daarboven tientallen scooters die de auto's de pas afsnijden. En dan heb je nog allerlei kraampjes aan de kant van de weg, straatmuzikanten, indonesiers die het verkeer regelen (als je bvb ergens wil inslaan, geef je hen wat kleingeld en ze zullen voor jou het verkeer stoppen. Ze worden ingezet en weinig betaald door de regering. Maar het kan ook goed zijn dat ze de slachtoffers van gangsters zijn die hen onderbetalen. Daar begint de Indonesische maffia al!)

We hebben een bezoek aan de minister van onderwijs gebracht. Zijn kantoor staat temidden het business-district. Het voelt zeer westers aan: hoge gebouwen, grote auto's, shopping malls(zeer populair)... Om een overzicht van Indonesie te krijgen, zijn we naar Taman-mini(mini-tuin) geweest. Elke provincie stelt zichzelf tentoon in een deel van de tuin. Ze bouwen de typische huizen achter, tonen de typische voorwerpen/tradities... Een goede tip om jaloers te worden op mij: Kijk eens naar de film van de independance day in indonesia. Ik weet niet of er een engelse versie bestaat, maar de beelden zeggen genoeg.

25 augustus werd ik dan eindelijk opgehaald door mijn bapak(vader). Het is waar dat Bandung een aangenamer klimaat heeft, ik zou wel niet durven beweren dat het Miami van Indonesie is(de trotter beweert van wel). Er staan wel veel mooie grote huizen in hollandse stijl. Ze zijn beschermd door de overheid, geen enkele muur mag gesloopt worden.

Mijn familie is zeer vriendelijk (zoals zowat elke indonesier die ik ben tegengekomen) en ook zeer religieus. In het begin voelt het wat vreemd aan. Het is een sober huisje in een veilige wijk dicht bij Bandung stad. (op de foto: douche(links), kamer(rechts) Het is wel wennen aan de beleefdheid hier. Er zijn veel aanspreekvormen: een vreemd koppel is 'oom' en 'tante', mijn jongere broer 'adik', oudere broer 'mas', mijn jongere broer spreekt me aan met 'ka flo' en dat is de afkorting voor 'kakak flo'. Het klinkt niet altijd flatterend, hehe. Je moet weten dat er zo 3000 verschillende talen zijn. Hier heerst het soedanees. Gelukkig verstaat elke indonesier 'bahasa indonesia'!





de indonesische keuken dan. Er is altijd rijst te vinden. 's morgens eet je de overschot van gisteren, 's middags maakt bibi(de meid) iets nieuws, 's avonds de overschot van gisteren. toch lijkt het niet te eentonig omdat het gerecht uit meerdere schotels bestaan: vis, kip, rijst, groentjes... Ik vind het eten zeer lekker, behalve de zoete desserts. Die zijn me iets TE zoet. Het fruit is hier overheerlijk en ik had ze nog nooit eerder gezien: Rambutang (hairy fruit, schil is harig), snake fruit(schil lijkt op slangenvel), mango (we hebben een boom in onze tuin, maar ik moet een jaar wachten voor ze groot zijn), mangi, delima...

Ik zal nu afsluiten want Ibu heeft een masseuse laten komen. Een echte indonesische massage... nu zijn jullie toch jaloers?

groetjes uit bandung!